Voor het eerst sinds de infame Ender - het Monster - Xenocide pleegde door het enige andere ras van intelligente anderlingen uit te roeien, ontdekt men weer een verstandelijk begaafde soort, ergens in het heelal. Technologisch zijn ze nog nergens, maar ze begrijpen alles. 'God geeft ons een nieuwe kans,' oordeelt de aartskardinaal van de planeet Baia. 'Nu kunnen wij boete doen voor de Xenocide.' De gemeenschap van bewoonde planeten kent talrijke goden, of gelooft in geen enkele daarvan, maar iedereen was het hartgrondig eens met de aartskardinaal. De nieuwe planeet Lusitania zou dan ook gekoloniseerd worden vanaf Baia, want zo was de traditie. Maar er werden strenge regels opgesteld. De kolonie zou zich nimmer mogen uitbreiden buiten een omheind, klein gebied, en het bevolkingsgetal zou een bepaalde limiet nooit mogen overschrijden. En één enkele wet was heilig: de anderlingen moesten met rust worden gelaten. Xenosociologisch onderzoek was toegestaan - amper - maar de anderlingen moesten zich zonder inmenging ontwikkelen, helemaal op eigen kracht; ze mochten niets van de mens leren. Zo diep zat de schrik voor een tweede volkerenmoord erin. Verheven idealen, en alles in het belang van de anderlingen -maar wat dachten die er zelf van? Daar vroeg niemand naar... tot het te laat was...
Wat moet een held nog doen, als hij zijn heldendaad heeft gedaan? Ender weet het niet, en blijkbaar weet de auteur het ook niet. Ender vervalt tot een zielige persoon met veel zelfmedelijden. Card op zijn slechtst.
Omdat nu toevallig de hoofdpersoon van dit boek ook de hoofdrol speelde in ‘De Tactiek van Ender’ maakt het nog geen volwaardige vervolg.
Ach, echt slecht was het niet, maar kan me haast niet voorstellen dat dit boek Hugo en Nebula prijzen heeft gewonnen.