Op het tovenaarseiland Loh is voor het eerst sinds eeuwen iemand geboren zonder enige aanleg voor magie: een onmagiër. De knaap, Lethe, blijkt een onmisbaar talent te hebben bij het bestrijden van het gevaar dat het keizerrijk bedreigt: de kleurloze magie. Samen met een aantal reisgenoten, waaronder Matei, een van de machtigste magiërs van het keizerrijk Romander, begint Lethe een wanhopige queeste naar de oorsprong van de kleurloze magie. Terwijl Lethe probeert de Inscripties van de mysterieuze tovenaar Randoel te ontcijferen, smeden vijanden in paleis Kryst Valaere een onzalig verbond: zowel onder de solitairen als de Hoogmysters bevindt zich een verrader! De gebeurtenissen raken in een stroomversnelling als Lethe op het eiland Lan-Gyt een geheimzinnig magie ontmoet en in de mysterieuze Kloven eindelijk de ware aard van zijn magie ontdekt. 'Maryson weet op geheel eigen wijze vorm te geven aan traditionele fantasy-elementen.' Holland SF
Na het teleurstellende eerste deel van de Onmagiër serie, brengt dit tweede deel geen verbetering. De queeste speelt een minder belangrijke rol en blijft vaag, met niet ter zake doende visioenen.
Steeds weer wordt beweert dat de bron van de onmagie is gevonden, om daarna weer te zeggen dat dit toch niet het geval is. Na de zoveelste keer dat dit gebeurt begin je je als lezer toch af te vragen of je niet aan het lijntje wordt gehouden omdat de auteur nog zoveel bladzijden moet leveren aan de uitgever.
Het geheel is wat mij betreft geen aanrader, en dat is jammer want het idee van de onmagie spreekt wel aan.