De broederschap

In dit eerste boek van de Elfenridders doet Bernhard Hennen een stap van vele honderden jaren voorwaarts in de geschiedenis van de geheimzinnigste wezens aller tijden. De hoofdpersonen in dit nieuwe epos uit de elfengeschiedenis, dat verhaalt van de strijd om het Fjordland, zijn Lilianne de Droy, krijgsvrouw van de Nieuwe Ridderstand en Charles, aartsplaatsbekleder van de Tjuredkerk in Drusna. Maar algauw gaat alle aandacht uit naar Gishild, de dochter van de koning van het Fjordland die door de elfen is opgevoed, en naar de jonge Luc, die door de Nieuwe Ridderstand tot ridder wordt opgeleid. Het Fjordland wordt op gruwelijke wijze door de Tjuredkerk bedrogen. Onder aanvoering van de ridder Lilianne de Droy en de aartsplaatsbekleder Charles rukt hun leger gestaag op, met als doel de laatste gebieden van de vrije wereld (in hun ogen heidense grond) in te lijven. De aan het Fjordland grenzende vorstendommen houden echter manmoedig stand. De koning van het Fjordland, Gunnar Eikenarm, groepeert zijn bondgenoten om zich heen, de laatste vrije Bojaren van Drusna en… de elfen. Allemaal zijn ze vastbesloten om de opmars van de Tjuredkerk te keren. Dan wordt de jonge Gishild, de enige dochter van Gunnar en door de elfin Silwyna opgevoed, door krijgers van de Tjuredkerk ontvoerd met de bedoeling zo haar vader tot overgave te dwingen. In gevangenschap maakt zij kennis met de jonge Luc, die in de burcht van de Nieuwe Ridderstand van de Tjuredkerk in Valloncour tot ridder wordt opgeleid. Gishild en Luc voelen zich meteen tot elkaar aangetrokken…