
Willem liet de boot rijzen en draaide de periscoop omhoog. Hij zag de jager op wijde afstand als een dolle rennen. Blijkbaar had hij er geen notie van, waar de onderzeeboot zat. Wel schoof er weer een vrachtboot voor het glazen oog. Het was de achterste van het konvooi, waarvan hij de voorste had getorpedeerd. Al zigzaggend bood het schip hem op dit moment zijn flank. Het was een kans uit duizend. Willem gaf zijn bevelen in het snelste tempo na elkaar. Weer sprongen er twee torpedo's uit de buizen. Weer dreunden de ontploffingen. Het tweede schip uit het konvooi ging naar de kelder. De radiohut rapporteerde snel toenemend zwaar schroefgeruis. De jager! De Zeeleeuw, diep gezonken, wachtte op wraak. Bovenstaand fragment is ontleend aan het laatste deel van de trilogie Varen en Vechten: de geschiedenis van de Nederlandse marine en koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog. De schrijver heeft hiervoor gesproken met zeelieden, de dagboeken gelezen die sommigen hebben bijgehouden, de verzamelde rapporten bestudeerd en kennis genomen van hetgeen met name over de marine is gepubliceerd. De titels van de trilogie kunnen als volgt worden verklaard: de Eerste Wacht op een schip duurt van 20 tot 24 uur, de tijd dat het donker wordt; tijdens de Hondenwacht van 0 tot 4 uur is het nacht; bij de Dagwacht van 4 tot 8 wordt het dag.
Vrij typisch Norel verhaal, waarin de wereld vrij zwart/wit wordt gezien. Zo af en toe druipt zijn moraliserende geloof door. De hoofdpersonen in de boeken zijn zonder uitzondering mannen en/of jongens die stoer zijn en van protestant-christelijk geloof.
later meer.