Op zekere dag werd Biggles naar een Londens ziekenhuis ontboden omdat een van de patiënten hem dringend wilde spreken. De man in kwestie, een zekere Linton, lag op sterven en wilde voor zijn dood aan Biggles de omstandigheden vertellen die hem in deze hopeloze toestand hadden gebracht. Het werd een van de merkwaardigste en meest sinistere verhalen die Biggles ooit had gehoord. Het speelde zich af in een welhaast onbekende vallei, ergens in Zuid-Amerika, en de hoofdrol werd gespeeld door een man die zich dokter Liebgarten noemde. Door middel van fraaie, verleidelijke advertenties probeerde hij mensen naar zijn 'paradijselijke vallei' te lokken, zogenaamd om een nieuw bestaan op te bouwen. Maar eenmaal op de plaats van bestemming aangekomen, werden de slachtoffers van hun laatste spaargeld, dat als beginkapitaaltje had moeten dienen, beroofd en onder erbarmelijke omstandigheden als slaven te werk gesteld. Bewaking was nauwelijks nodig, want de omringende jungle kende zijn eigen methodes om ontsnapping naar de bewoonde wereld te verhinderen. Linton zelf was tot nu de enige geweest die de vlucht had aangedurfd. Zijn verslag maakte zoveel indruk op Biggles dat hij meteen besloot om met Bertie, Algy en Ginger een bezoek te brengen aan de vallei en te redden wat er nog te redden viel. Eén van de gevaarlijkste episodes van hun veelbewogen loopbaan was aangebroken.
In dit boek word Biggles naar het ziekenhuis voor tropische ziekten geroepen waar hij een gesprek heeft met een stervende man. Deze man verteld hem over een vallei ergens in midden- of zuid-Amerika, waar mensen onder valse voorwendselen naar toe gelokt worden. Een van deze mensen is een squadron-vriend van Biggles.
Natuurlijk vertrekken Biggles en zijn team om hun vriend te redden, en in de tussentijd redden ze de wereld ook van een ramp, als blijkt dat oud-Nazi’s, een gevluchte kolonel van het Mexicaanse leger en een gestoorde dokter samen spannen om hun eigen doel te behalen.
Leuk verhaal, snel te lezen, met de typische stereo-typeringen van de tijd.
O en voor ik het vergeet, Von Stalhein speelt weer eens mee.